In deze vierdelige cursus voor leerkrachten, rekenspecialisten, intern begeleiders en overige professionals leer je hoe je rekenproblemen tijdig kunt signaleren en analyseren, zodat het rekenonderwijs zo goed mogelijk afgestemd kan worden op het niveau van de leerlingen. Hierdoor kunnen (ergere) rekenproblemen voorkomen worden en worden leerlingen met hardnekkige problemen en eventuele dyscalculie tijdig herkend.
Inhoud:
Het doel van het rekenwiskunde onderwijs is het bereiken van functionele gecijferdheid; kunnen handelen in dagelijkse situaties. Deze ontwikkeling verloopt echter niet voor alle leerlingen even vanzelfsprekend en vergt afstemming van het onderwijs op de individuele leerling.
Deze cursus, bestaande uit vier bijeenkomsten, gaat over het effectief aansturen van leerlingen met (ernstige) rekenproblemen en het tijdig signaleren van dyscalculie.
Bijeenkomst 1, mogelijk in 2 varianten:
Variant 1:
Bij leerlingen die problemen vertonen in de rekenontwikkeling is het van groot belang eerst goed te analyseren waar de problemen zich voordoen. Hiervoor kunnen als eerste stap verschillende analyses uitgevoerd worden. Tijdens bijeenkomst 1 zal worden ingegaan op de het analyseren van CITO-gegevens, met name de categorieënanalyse.
Variant 2 (onderdeel bij individuele cursus):
Om rekenproblemen zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat er goed rekenonderwijs wordt gegeven. In de eerste bijeenkomst wordt dan ook gestart met de pijlers van goed rekenonderwijs. Van daaruit wordt bekeken hoe rekenmethodes zijn opgebouwd. Aan de hand van de eigen rekenmethode wordt gekeken hoe een leerlijn is opgebouwd in hoofdfasen. Met deze kennis lukt het beter om aan te sluiten bij de ontwikkeling van de kinderen in de groep.
Bijeenkomst 2:
Als zichtbaar is op welke gebieden de problemen zich voordoen, kan vervolgens door middel van een rekengesprek verder inzicht in het rekenen worden verkregen. Tijdens de tweede bijeenkomst wordt in eerste instantie dieper ingegaan op de rekenwiskundige ontwikkeling van basisschoolleerlingen en wordt deze toegelicht aan de hand van de modellen uit het protocol ernstige reken-wiskunde –problemen en dyscalculie (ERWD; model hoofdfasen in de leerlijn, het drieslagmodel en het handelingsmodel). Vervolgens komt het rekengesprek aan bod, waarbij geobserveerd wordt aan de hand van deze modellen.
Bijeenkomst 3:
Wanneer de uitval eenmaal goed in kaart is gebracht, kan diagnosticerend onderwijs er toe leiden dat de lessen zo goed mogelijk worden afgestemd op de ontwikkeling van iedere leerling in de groep. Diagnosticerend onderwijs houdt in dat er wordt ingespeeld op wat leerlingen doen en zeggen en hoe ze handelen in tegenstelling tot een standaard aanbod. Het protocol ERWD verdeeld lesgeven dan ook in verschillende sporen, die in de derde bijeenkomst besproken worden. Er zal tevens aan bod komen hoe uitval op de verschillende fasen van het handelingsmodel en drieslagmodel zullen leiden tot het gebruik van verschillende werkvormen en materialen in de klas. Uitgangspunt is steeds de relatie tussen sommen en realiteit en met name de vertaalcirkel kan hierbij uitkomst bieden.
Bijeenkomst 4:
Wanneer er ondanks goed afgestemd onderwijs toch sprake blijkt van hardnekkige rekenproblemen zal een individueel handelingsplan opgesteld dienen te worden om specifieke individuele accenten te leggen. Deze hardnekkige problemen kunnen veroorzaakt worden door dyscalculie. Tijdens de vierde bijeenkomst wordt dieper ingegaan op het individuele handelingsplan en dyscalculie.
Deze cursus:
- omvat 4 bijeenkomsten van 2 uur met 6 uur voor de huiswerkopdrachten.
- bevat een certificaat dat wordt afgegeven bij aanwezigheid bij alle bijeenkomsten en inleveren van de eindopdracht (voor de eindopdracht worden huiswerkopdrachten van alle bijeenkomsten tevens samengevoegd).
- biedt studiemateriaal dat is inbegrepen. De presentatie is ook achteraf beschikbaar voor de cursist.
- Waar mogelijk worden er Registeruren toegekend vanuit het Register Leraar (momenteel nog onbekend, i.v.m. ontwikkelingen Register Leraar).