• Over RID
  • Werken bij RID
  • Mijn RID
  • CODE
  • Schoolvragenlijst
  • Nieuws
  • Blog
  • Agenda
Direct aanmelden
  • Dyslexie
    • Onderzoek naar dyslexie
    • Dyslexiebehandeling
    • Wat is dyslexie?
    • Aanmelden, tarief en vergoeding
    • Lees- en spellingtraining
  • Dyscalculie
    • Onderzoek naar dyscalculie
    • Dyscalculiebehandeling
    • Wat is dyscalculie?
    • Aanmelden, tarief en vergoeding
  • Voor het onderwijs
    • Ons onderwijsaanbod
    • ON1-2 | TaalKr8 in de klas
    • ON1-3 | KlankKr8
    • ON3 | OefenKr8
    • ON4 | Diagnostiek en behandeling
    • OnderwijsKr8 | Trainingen
    • VerbeterKr8
    • Kr8bundels
    • SlagKr8 | Subsidiemogelijkheden
    • Contact met onze onderwijsadviseurs
  • Locaties
  • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Over RID
  • Werken bij RID
  • Mijn RID
  • CODE
  • Schoolvragenlijst
  • Nieuws
  • Blog
  • Agenda







Zoek x
Home > WISC-III

WISC-III

De derde editie van de Wechsler Intelligence Scales for Children (WISC-III) is de meest gebruikte kinderintelligentietest in Nederland en Vlaanderen. Deze intelligentietest is bedoeld voor kinderen van 6 t/m 16 jaar. De WISC-III bestaat uit 13 subtests (taken, opdrachten) die verschillende vaardigheden meten. Globaal kan gezegd worden dat een deel van de subtests meer een beroep doet op vaardigheden die met taal te maken hebben (de verbale taken zitten in de verbale schaal en de factor Verbaal Begrip), terwijl andere onderdelen meer handelingsgerichte opdrachten betreffen (‘doe-taken’), waarbij onder meer goed kijken, ruimtelijk inzicht, overzicht en motoriek een rol spelen (de non-verbale taken zitten in de performale schaal en de factoren Perceptuele Organisatie en Verwerkingssnelheid). Bij een aantal non-verbale taken wordt de tijd opgenomen. In dat geval is niet alleen belangrijk dat de kwaliteit van een prestatie goed is, maar ook hoe lang een kind erover doet om tot dit resultaat te komen. Op alle subtests zijn de opgaven oplopend in moeilijkheidsgraad. Er wordt gekeken tot welk niveau het een kind lukt mee te komen en wanneer het te moeilijk wordt.

 

De subtests van de WISC-III

  1. Onvolledige Tekeningen (OT): het kind bekijkt gekleurde plaatjes van alledaagse voorwerpen en situaties waaraan een belangrijk onderdeel ontbreekt. Het kind moet ontdekken wat er mist.
  2. Informatie (IN): er worden vragen gesteld waarmee gekeken wordt naar de algemene kennis van het kind over gebeurtenissen, dingen, plaatsen en mensen.
  3. Substitutie (SU): het kind krijgt een blad met eenvoudige figuren (6-7 jaar) of getallen (8-16 jaar). Bij die figuren/getallen hoort een bepaald teken. Bovenaan het blad staat welk teken bij ieder figuur/getal hoort. Binnen een korte tijd moet het kind proberen zo veel mogelijk goede tekens in te vullen.
  4. Overeenkomsten (OV): het kind hoort twee woorden die alledaagse dingen of begrippen weergeven. Het kind moet de overeenkomst(en) tussen beide woorden aangeven.
  5. Plaatjes Ordenen (PO): bij dit onderdeel worden gekleurde plaatjes in een willekeurige volgorde aangeboden. Het kind moet de kaartjes in een goede volgorde leggen zodat er een logisch verhaal ontstaat.
  6. Rekenen (RE): bij deze subtest lost het kind rekenopgaven uit het hoofd op. Er mag geen papier gebruikt worden. Het gaat hier om sommen die in een kort verhaaltje verwerkt zitten.
  7. Blokpatronen (BP): het kind krijgt gekleurde blokjes, waarmee het van een voorbeeld bepaalde patronen moet naleggen.
  8. Woordkennis (WO): het kind krijgt allerlei woorden te horen en moet omschrijven wat elk woord betekent. Er wordt gekeken hoe de woordenschat is ontwikkeld.
  9. Figuur Leggen (FL): het kind krijgt stukjes van een legpuzzel. De stukjes moeten goed tegen elkaar worden aangelegd, zodat het figuur klopt.
  10. Begrijpen (BG): het kind krijgt allerlei vragen waarbij uit het antwoord moet blijken of het in staat is alledaagse problemen op te lossen en het sociale regels en begrippen snapt.
  11. Symbolen Vergelijken (SV): het kind krijgt een blad voor zich met groepjes figuren. De opdracht is om zo goed en zo snel mogelijk te kijken of er in het groepje figuren een figuur staat dat precies hetzelfde is als het voorbeeldfiguur ernaast.
  12. Cijferreeksen (CR): de onderzoeker noemt een reeks getallen. Het kind moet deze in dezelfde volgorde, en later in omgekeerde volgorde, nazeggen.
  13. (Doolhoven (DH): het kind krijgt een aantal doolhoven op papier waarbij het met een potlood de juiste weg naar buiten moet zien te vinden.)

 

© 2017 Drs. Yaron Kaldenbach, gz-psycholoog WISC-III Toelichting voor Ouders, versie juni 2017

Direct naar Over RID Mijn RID CODE Schoolvragenlijst Veelgestelde vragen Vacatures Privacybeleid RID Algemene voorwaarden RID BV
Contact Bel met onze Klantenservice: 085-7600175
Scholen: neem contact op met een onderwijsadviseur
Vind een locatie bij u in de buurt
Algemene voorwaarden | © 1990-2023 RID - Taal Rekenen