Rekenangst: kenmerken en oorzaken (deel 1)
Rekenangst komt best vaak voor
Iris heeft last van rekenangst. Rekenangst is kort gezegd een gevoel van spanning, hulpeloosheid en angst wanneer je met getallen of sommen wordt geconfronteerd. De schattingen over hoe vaak rekenangst voorkomt lopen uiteen, maar een behoorlijk deel (5-17%) van de basisschoolkinderen, middelbare scholieren en volwassenen heeft er last van. Zowel jongens als meisjes kunnen hier last van hebben, maar bij meisjes komt het vaker voor. Rekenangst komt soms samen voor met algemene faalangst, maar de angst kan ook specifiek op het gebied van rekenen voorkomen.
Rekenangst: de gevolgen
Rekenangst kan een behoorlijk negatieve impact hebben op het algemeen welbevinden van een kind, het plezier in school en op de resultaten. Daarnaast kan het ook vergaande consequenties hebben doordat het een rol kan spelen bij keuzes in vakkenpakketten en studies. Veel leerlingen die rekenangst ervaren proberen situaties te vermijden waarin ze moeten rekenen, waardoor ze bepaalde studies bij voorbaat al uitsluiten terwijl deze mogelijk wel passen bij hun interesses en talenten. Gelukkig is er tegenwoordig steeds meer aandacht voor de emotionele impact van rekenproblemen en zijn er meerdere manieren om rekenangst te verminderen.
Hoe herken je rekenangst?
- Lichamelijke symptomen: verhoogde hartslag en snellere ademhaling, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, klamme handen wanneer geconfronteerd met rekenen. Sommige mensen krijgen deze klachten zelfs al als ze denken aan rekenen. Uit onderzoek blijkt ook dat er hersengebieden die betrokken zijn bij pijn en angst actief zijn bij mensen met rekenangst tijdens het uitvoeren van rekentaken en zelfs soms bij de gedachte aan rekentaken.
- Laag zelfbeeld en onzekerheid (op gebied van rekenen): het kind heeft het gevoel slecht te zijn in rekenen/wiskunde. Hij of zij voelt zich gefrustreerd en ervaart een gevoel van hulpeloosheid wanneer het op rekenen aan komt. Er zijn veel negatieve gedachten over eigen prestaties (“ik ben dom”, “ik kan dit niet”, “ik zal dit nooit leren”)
- Moeite met concentreren: angstige gedachten kunnen de concentratie storen, waardoor de instructies niet meegekregen worden en het moeilijk wordt om logisch na te denken tijdens rekenopgaves of toetsen
- Weerstand vertonen tijdens het huiswerk of rekenwerk op school, of passieve opstelling tijdens het rekenen (niet meer willen proberen)
- Blokkeren tijdens toetsen of andere momenten dat er gerekend moet worden
- Paniekreacties op toetsen of situaties waarbij gerekend moet worden
- Vermijdingsgedrag: om de angstgevoelens tegen te gaan worden situaties vermeden waarin gerekend moet worden. Dit kan zich bij kinderen bijvoorbeeld uiten in geen huiswerk maken, werk snel afraffelen of zomaar wat antwoorden opschrijven. Maar dus ook in het vermijden van vakkenpakketten of studies waarbij rekenen een rol speelt.
Oorzaken rekenangst
Er is niet één oorzaak voor het ontstaan van rekenangst. Rekenangst ontstaat meestal na negatieve faalervaringen met rekenen. De één kan al na één negatieve ervaring rekenangst ontwikkelen terwijl een ander kind herhaaldelijk faalt en toch geen rekenangst ontwikkelt. Waarschijnlijk is het een samenspel van verschillende factoren die er al dan niet voor zorgen dat een kind rekenangst ontwikkelt.
Er zijn verschillende kind factoren die invloed kunnen hebben op het ontwikkelen van rekenangst, zoals:
Kind factoren
- Zelfbeeld (op gebied van rekenen). Een negatief zelfbeeld op het gebied van rekenen geeft een verhoogde kans op rekenangst. Dit zelfbeeld hangt natuurlijk deels samen met het daadwerkelijke rekenniveau, maar zoals eerder uitgelegd kunnen ook kinderen met goede rekenvaardigheden een laag reken zelfbeeld hebben. Factoren die invloed kunnen hebben op het zelfbeeld is de manier waarop feedback wordt gegeven op school (gericht op resultaten of op inzet) en het referentiekader (hoe presteren andere leerlingen om je heen).
- Coping strategieën: hoe gaat een kind om met moeilijkheden (in het algemeen en bij het rekenen)? Bijvoorbeeld kan een kind relativeren, is het in staat om op een constructieve manier oplossingen te bedenken, durft het om hulp te vragen? Of piekert het snel, heeft het de neiging om moeilijke dingen uit de weg te gaan?
- Mindset: In hoeverre gelooft het kind dat vaardigheden en eigenschappen vast staan (vaste mindset) of veranderbaar zijn (groei mindset)? Kinderen die geloven dat een vaardigheid als rekenen grotendeels vaststaat, zullen ook meer moeite hebben met het maken van fouten en deze zien als persoonlijk falen in plaats van een mogelijkheid om iets van te leren. Zij zullen ook eerder moeilijke opgaves eerder uit de weg gaan en ze als frustrerend ervaren in plaats van uitdagend.
- Andere eigenschappen: Verder zijn er nog andere eigenschappen die mogelijk samenhangen met rekenangst, zoals neiging tot perfectionisme, een laag algemeen zelfvertrouwen of andere leerproblemen (bijvoorbeeld dyscalculie).
Omgevingsfactoren
Denk daarnaast ook aan omgevingsfactoren:
- Manier van feedback geven: Rekenangst wordt sneller ontwikkeld als er veel nadruk wordt gelegd op de prestaties (i.p.v. feedback gericht op inzet) of wanneer fouten niet worden gezien als iets om van te leren.
- Manier van rekeninstructie geven: De manier waarop de rekeninstructie wordt gegeven en de mate waarin de leerkracht zijn aanpak aan kan passen aan de behoeftes van een kind is ook van belang. Veel kinderen die moeite hebben met rekenen hebben veel baat bij instructie op begripsniveau (met fysieke rekenmaterialen) en aan stap-voor-stap instructie. Als de aanbieding te snel gaat of meteen op een te abstract niveau wordt gegeven, zal dit voor sommige kinderen leiden tot het gevoel er niks van te begrijpen. Dit kan weer leiden tot gevoelens van stress en angst.
- Houding leerkracht: De eigen houding van de leerkracht ten opzichte van rekenen/wiskunde is belangrijk. Zeker meisjes zijn gevoelig hiervoor: als een vrouwelijke leerkracht angst laat zien op gebied van rekenen kan dit overgenomen worden door de leerling.
- Houding ouders: Onderzoeken tonen aan dat de houding ten opzichte van rekenen/wiskunde van ouders invloed kan hebben. Als een ouder steeds benadrukt hoe moeilijk rekenen wel niet is of zelf angst ervaart bij het rekenen, zal een kind rekenen ook eerder ervaren als iets negatiefs. Ook een hoge druk vanuit ouders om goed te presteren op school kan rekenangst in de hand werken.
- Stereotypering: Er heerst de opvatting dat meisjes minder goed zijn dan jongens op rekenen (ook al is dat objectief gezien niet zo: uit cijfers van CBS¹ van een paar jaar geleden bleek dat jongens en meisjes ongeveer gelijk scoorden op wiskunde bij hun eindexamen). Door deze stereotype opvatting kunnen meisjes een minder sterk zelfbeeld op het gebied van rekenen ontwikkelen.
Bronnen
Lees meer- ¹Cijfers van CBS over profielen, vakken en cijfers van geslaagden: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2019/geslaagd-profielen-vakken-en-cijfers-van-geslaagden?onepage=true
- ²De rekenbelevingsschaal: Van der Beek, J. P. J., Toll, S. W. M., & Van Luit, J. E. H. (2017). RBS. Rekenbelevingsschaal. Amsterdam: Hogrefe. https://www.hogrefe.com/nl/shop/rbs-rekenbelevingsschaal.html
Nederlandstalige boeken over dyscalculie met informatie over rekenangst:
- Milikowski, M. (2012). Dyscalculie en Rekenproblemen: 20 obstakels en hoe ze te nemen. Amsterdam: Boom uitgevers.
- Van Luit., H. (2018). Dit is Dyscalculie: achtergrond en aanpak. Tielt: Lannoo campus.
- Van Oostendorp, M., & Milikowski, M. (2022). Zorgplan Dyscalculie en rekenproblemen: een handleiding voor het primair onderwijs. Amsterdam: Boom uitgevers.
Herkenbaar? Meer weten?
Heb jij kinderen met rekenangst in de klas? In deze driedelige serie duiken we diep in het onderwerp rekenangst. Met deel 2 ‘Rekenniveau en rekenangst: kip-en-ei-verhaal’ en afsluitend deel 3 ‘Tips om rekenangst te verminderen’.
Heb jij nog goede tips of vragen over dit onderwerp? Neem contact op met de onderwijsadviseur in jouw regio.
Hoe kunnen wij helpen?
Als je leerling moeite heeft met leren rekenen, en passende oefenstof en remediëring niet het gewenste resultaat heeft, dan is het belangrijk dat er tijdig intensievere ondersteuning volgt. Is de rekenachterstand ernstig en hardnekkig, dan is er mogelijk sprake van dyscalculie. Je leerling kan dan bij RID terecht voor een diagnostisch onderzoek en een behandeling.